ECLI:NL:RBDHA:2024:11948
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwestie onder de Dublinverordening met betrekking tot minderjarigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de verantwoordelijkheid voor de behandeling van een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Kortrijk, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S.J.R.R. Brock, had de aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser betwistte deze beslissing en stelde dat hij minderjarig was, wat volgens de Dublinverordening zou kunnen betekenen dat Nederland verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag.
Tijdens de zitting heeft eiser aangegeven dat zijn geboortedatum, zoals opgegeven in Kroatië, niet correct is en dat hij bezig was met het verzamelen van aanvullende informatie. De rechtbank constateerde dat het besluit van de minister niet zorgvuldig tot stand was gekomen, omdat er geen aandacht was besteed aan het overgelegde document dat de minderjarigheid van eiser zou kunnen onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit vernietigd moest worden en dat de minister binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen, rekening houdend met de uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.750,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.