Op 5 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.26034 en NL23.26051, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. I. Petkovski, in beroep zijn gegaan tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze besluiten, genomen op 25 en 31 augustus 2023, mededeelden verzoekers dat hun recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigde op 4 september 2023. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar deze is niet meer nodig omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in samenhangende zaken NL23.26033 en NL23.26050.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening. De uitspraak is openbaar gemaakt en vervangt de eerdere uitspraak van 4 januari 2024, zonder wijziging van de uitspraakdatum. Tegen deze hersteluitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.