ECLI:NL:RBDHA:2024:12003

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
NL 23 34367
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep

In deze zaak heeft verzoeker op 31 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 30 maart 2023. De minister van Asiel en Migratie heeft op 22 april 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan zijn verzoek is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker zijn beroep te vroeg heeft ingediend, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 30 april 2024 eindigde, maar deze termijn was verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking komt, omdat het beroep niet-ontvankelijk zou zijn verklaard als verzoeker het beroep niet had ingetrokken. Daarom heeft de rechtbank het verzoek afgewezen als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan op 26 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34367

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. K. Ross),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Verzoeker heeft op 31 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 30 maart 2023.
In het besluit van 22 april 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft zijn asielaanvraag ingediend op 31 oktober 2023. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in het geval van verzoeker daarom op 30 april 2024 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [3] echter de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraak van 19 april 2024 [4] geoordeeld dat deze verlenging rechtmatig is. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling van 5 oktober 2023 de beslistermijn nog niet was verstreken, zodat deze te vroeg is ingediend.
3. Het beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard als verzoeker het beroep niet had ingetrokken. Hieruit volgt dat het verzoek van verzoeker om verweerder te veroordelen in de proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking komt.
4. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan op 26 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235; in werking getreden op 26 januari 2023.