In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de inwilliging van zijn asielaanvraag. Eiser, die op 18 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, stelt van Syrische nationaliteit te zijn en heeft een geboortedatum opgegeven die door verweerder wordt betwist. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft op 29 april 2024 de aanvraag ingewilligd, maar gaat uit van een andere geboortedatum, geregistreerd in Oostenrijk. De rechtbank heeft op 24 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de in Oostenrijk geregistreerde geboortedatum onjuist is. De rechtbank stelt vast dat de leeftijdsschouw door de AVIM tijdens de aanmeldfase heeft plaatsgevonden en dat verweerder op basis van de geregistreerde geboortedatum in Oostenrijk mag uitgaan van de meerderjarigheid van eiser. De door eiser overgelegde documenten zijn niet als identificerende documenten aangemerkt, omdat er onregelmatigheden in de vertalingen zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om de geboortedatum van eiser te betwisten en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.