Uitspraak
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Over de wijze waarop de leeftijdsregistratie heeft plaatsgevonden is nu duidelijk dat er (in Italië) geen leeftijdsonderzoek heeft plaatsgevonden. Het blijft echter onduidelijk hoe de leeftijdsregistratie wél tot stand is gekomen. Zo is niet duidelijk of eiser ten tijde van de registratie(s) van de geboortedata toegang had tot een tolk, welke tolk dit was en in welke taal. Het staat vast dat de staatssecretaris wel vragen heeft gesteld over de tolk, maar hier geen antwoord op heeft ontvangen. Evenmin is beantwoord of eiser de mogelijkheid heeft gehad om de geregistreerde geboortedata te controleren en eventueel te wijzigen.
Conclusie en gevolgen
De staatssecretaris heeft op zitting opgemerkt dat de kans aanwezig is dat de Italiaanse autoriteiten geen antwoord geven op het informatieverzoek. Indien dat het geval is, of in het geval de antwoorden op de gestelde vragen ontoereikend zijn merkt de rechtbank het volgende op. Op de zitting van 18 januari 2023 is gebleken dat gelet op het tijdsverloop - eiser is inmiddels meerderjarig - het niet meer mogelijk is om een medisch onderzoek als bedoeld in artikel 3.109d, tweede lid, van het Vb 2000 (een medisch botonderzoek) te doen naar de gestelde leeftijd van eiser. Verder heeft de staatssecretaris ter zitting aangegeven dat alle onderzoeksmogelijkheden zijn uitgeput. Dit betekent dat er geen vervolgonderzoek mogelijk is naar de leeftijd van eiser. De rechtbank is van oordeel dat dit voor rekening en risico van de staatssecretaris dient te komen. De staatssecretaris heeft namelijk het bestreden besluit en het daaraan voorafgaande (vernietigde) besluit van 24 januari 2022 dan gebaseerd op een onzorgvuldige leeftijdsregistratie. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser ten tijde van het reeds vernietigde besluit van 24 januari 2022, conform de door hem opgegeven geboortedatum, nog minderjarig was zodat op dat moment vervolgonderzoek nog mogelijk was. De staatssecretaris zal in dat geval uit dienen te gaan van de door eiser gestelde leeftijd. De rechtbank wijst erop dat eiser een geboorteakte heeft overgelegd met de door hem gestelde geboortedatum. De staatssecretaris stelt terecht dat dit geen identificerend document is. Dit betekent echter niet dat er geen betekenis aan toekomt. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de staatssecretaris in de uitspraak van 6 december 2022 heeft erkend dat identificerende documenten voor Eritreeërs moeilijk tot niet te verkrijgen zijn. Dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn geboortedatum maakt dit niet anders. Eiser heeft bij binnenkomst in Nederland en bij de opvolgende gehoren in het kader van de Dublinprocedure verklaard te zijn geboren op [geboortedatum] 2003. Vervolgens heeft hij bij de zienswijze in de Dublinprocedure een kopie van zijn doopakte overgelegd waarin staat opgenomen dat eiser is geboren op [geboortedatum] 2003 en gedoopt op [geboortedatum] 2003. Eiser heeft vervolgens verklaard van zijn ouders begrepen te hebben dat hij op [geboortedatum] 2003 was geboren maar dat dit achteraf zijn doopdatum betreft. De rechtbank komt deze verklaring, mede gelet op het ontbreken van overige identificerende documenten, niet onlogisch voor.