7.1De wettelijke termijn waarbinnen verweerder moet beslissen op de aanvraag is acht dagen na het gehoor. Het gehoor vond plaats op 16 mei 2024. Er was dus nog ruimte voor verweerder om het gevraagde uitstel van één dag te verlenen zonder dat de wettelijke termijn zou worden overschreden. Door niet te reageren op het uitstelverzoek en te beslissen zonder de zienswijze af te wachten, handelt verweerder onzorgvuldig.Deze beroepsgrond slaagt dan ook. Of eiser in zijn belangen is geschaad, zal de rechtbank beoordelen na het bespreken van de overige beroepsgronden.
Geloofwaardigheid asielrelaas
8. De gestelde problemen met de Georgische overheid zijn met goede redenen ongeloofwaardig geacht. In het voornemen, dat deel uitmaakt van het bestreden besluit, motiveert verweerder voldoende hoe hij tot deze conclusie is gekomen. In zijn zienswijze, alsook in beroep, onderbouwt eiser zijn stellingen niet concreet. Zo stelt eiser in algemene bewoordingen dat hij is benaderd door politici, maar hij noemt geen concrete situaties. Ook de stelling dat eiser onterecht boetes zijn opgelegd en hij daardoor zijn winkel moest sluiten, onderbouwt eiser niet. Dat mag wel van hem worden verwacht. Eiser had bijvoorbeeld documenten kunnen overhandigen waaruit de boetes blijken of waaruit blijkt dat hij een winkel had die inmiddels is gesloten. Ook een getuigenverklaring had eiser kunnen helpen om in ieder geval met een begin van bewijs te komen. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij legaal Georgië heeft kunnen verlaten. Dat feit doet afbreuk aan de stelling dat eiser problemen heeft met de overheid. Deze beroepsgrond slaagt dan ook niet.
Veilig land van herkomst
9. Ter zitting is gebleken dat niet in geschil is dat Georgië in het algemeen een veilig land van herkomst is. Dit betekent dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiser in Georgië geen gegronde vrees voor vervolging heeft en hij evenmin een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM.Van dit uitgangspunt moet worden afgeweken als eiser aannemelijk maakt dat Georgië in zijn specifieke geval niet als een veilig land kan worden beschouwd. Dat heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. De door eiser gestelde problemen zijn niet geloofwaardig, zoals hiervoor geoordeeld. Dat betekent dat deze problemen ook geen rol kunnen spelen bij de vraag of Georgië voor eiser wel of niet een veilig land is.
10. De beroepsgrond van eiser dat hij refoulement te vrezen heeft, slaagt niet. Refoulement is het uitzetten van iemand naar een land waar hij of zij het reële risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest. Aangezien Georgië ook voor eiser als veilig land van herkomst wordt beschouwd, is niet aannemelijk dat eiser risico loopt op refoulement. Eiser heeft deze stelling verder ook niet onderbouwd.
Gevolgen gebrek
11. In de zienswijze die de gemachtigde heeft ingediend is een inhoudelijk standpunt ingenomen. Dezelfde argumenten zijn ook in beroep aangevoerd. Ter zitting heeft verweerder op die argumenten gereageerd. Deze argumenten leiden niet tot een andere uitkomst, zoals hiervoor is geoordeeld. Daarmee is niet aannemelijk dat eiser in zijn belangen is geschaad. De rechtbank zal daarom aan het zorgvuldigheidsgebrek voorbijgaan met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat artikel regelt dat een besluit, ondanks schending van een rechtsregel, in stand kan worden gelaten, als iemand niet is benadeeld. Vanwege het gebrek ziet de rechtbank wel aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser.