ECLI:NL:RBDHA:2024:12173
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 29 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 9 juni 2023 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 13 juni 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verzoeker op 9 december 2023 eindigde, maar dat deze termijn met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 met negen maanden is verlengd. Hierdoor eindigde de beslistermijn pas op 9 september 2024.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van verzoeker op 11 december 2023 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekent dat verweerder niet aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen, en het verzoek om proceskostenveroordeling wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan op 26 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.