ECLI:NL:RBDHA:2024:12173

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.40591 02
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft verzoeker op 29 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 9 juni 2023 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 13 juni 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verzoeker op 9 december 2023 eindigde, maar dat deze termijn met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 met negen maanden is verlengd. Hierdoor eindigde de beslistermijn pas op 9 september 2024.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van verzoeker op 11 december 2023 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekent dat verweerder niet aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen, en het verzoek om proceskostenveroordeling wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan op 26 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.40591

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Woudwijk),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 29 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 9 juni 2023.
Bij besluit van 13 juni 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoeker heeft op 9 juni 2023 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van verzoeker op 9 december 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor verzoeker pas op 9 september 2024 zou eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 11 december 2023 te vroeg is ingediend. Het beroep zou daarom niet-ontvankelijk zijn verklaard als verzoeker het beroep niet had ingetrokken. [5] Gelet hierop is verweerder niet aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 26 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
4.Vreemdelingenwet 2000.
5.Omdat niet is voldaan aan het vereiste in artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb.