ECLI:NL:RBDHA:2024:12177
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 20 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 7 februari 2023. De minister van Asiel en Migratie heeft op 5 februari 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verzoeker op 7 augustus 2023 eindigde, maar dat deze termijn met negen maanden is verlengd door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3, waardoor de beslistermijn pas op 7 mei 2024 eindigde.
De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling op 14 november 2023 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling te vroeg ingediend en is verweerder niet tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank wijst daarom het verzoek om proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is gedaan op 26 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.