ECLI:NL:RBDHA:2024:12206

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
Awb 24_11362
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bezwaarprocedure tewerkstellingsvergunning

Op 30 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaarprocedure. De verzoeker had op 13 juni 2024 een verblijfssticker ontvangen met de aantekening dat arbeid wel toegestaan was, maar dat een tewerkstellingsvergunning vereist was. Tegen dit primaire besluit heeft de verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij gedurende de bezwaarprocedure specifieke arbeid kon verrichten.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft op 25 juli 2024 laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek. Gezien het feit dat de verweerder geen bezwaar had tegen de voorlopige voorziening, heeft de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen.

In de uitspraak is bepaald dat de verweerder het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 187 moet vergoeden en dat de verweerder ook de proceskosten van € 875 aan de verzoeker moet betalen. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 24/11362
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D.O. Wernsing),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Op 13 juni 2024 is aan verzoeker een verblijfssticker afgegeven met de arbeidsmarktaantekening ‘arbeid wel toegestaan: tewerkstellingsvergunning wel vereist’, geldig tot 4 oktober 2024 (hierna: het primaire besluit).
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat hij specifieke arbeid mag verrichten gedurende de bezwaarprocedure.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verweerder heeft op 25 juli 2024 laten weten dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek tot het treffen van de voorlopige voorziening hangende de bezwaarprocedure.
3. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening, zal de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk gegrond toewijzen.
4. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt. Verder moet verweerder een vergoeding betalen voor de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. De voorzieningenrechter stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • treft de voorlopige voorziening dat verzoeker arbeid in Nederland voor zijn werkgever UAB Work Wise mag verrichten zonder een tewerkstellingsvergunning totdat beslist is op het bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 187 (honderdzevenentachtig euro) aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 875 (achthonderdvijfenzeventig euro), te betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, op 30 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is buiten staat deze De griffier is buiten staat deze
uitspraak te ondertekenen. uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.