ECLI:NL:RBDHA:2024:12213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.1472
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep na inwilliging aanvraag

In deze zaak heeft eiser op 16 september 2022 een asielaanvraag ingediend. Na een periode van inactiviteit van de verweerder, heeft eiser op 17 maart 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, wat door de rechtbank op 19 juli 2023 gegrond werd verklaard, met een opgelegde beslistermijn van twee weken. Echter, op 15 januari 2024 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Op 17 mei 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft aangegeven dat hij nog procesbelang ziet in het verzoek tot veroordeling van verweerder in de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat nu de asielaanvraag van eiser is ingewilligd, hij met het beroep niet in een betere positie kan komen. Daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat de termijn die in de eerdere uitspraak was opgelegd is verstreken en dat de rechterlijke dwangsom volledig is volgelopen. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat verweerder in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, vastgesteld op € 418,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De rechtbank heeft de beslissing genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is gedaan op 30 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1472

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Issa),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 16 september 2022 een asielaanvraag ingediend.
Bij brief van 17 maart 2023 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld (NL23.10182) tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij uitspraak van 19 juli 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, dit beroep gegrond verklaard en daarbij een beslistermijn van twee weken opgelegd.
Op 15 januari 2024 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag.
Bij besluit van 17 mei 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Desgevraagd heeft eiser meegedeeld dat hij nog procesbelang ziet in het verzoek tot het veroordelen van verweerder in de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Nu de asielaanvraag van eiser is ingewilligd, kan eiser met het beroep niet in een betere positie komen te verkeren. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de beoordeling van het beroep. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. Eiser heeft terecht beroep ingesteld. De termijn die de rechtbank in haar uitspraak van 19 juli 2023 heeft opgelegd is namelijk verstreken en de rechterlijke dwangsom is volledig volgelopen. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Bpb [2] voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 30 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemeen wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.