ECLI:NL:RBDHA:2024:12214

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.33600 en NL23.33601
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inwilliging asielaanvragen en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.33600 en NL23.33601, waarbij verzoekers, een gezin dat gezamenlijk asiel heeft aangevraagd, beroep had ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 26 juni 2022. De verzoekers hebben op 23 oktober 2023 afzonderlijk beroep ingesteld. De minister van Asiel en Migratie heeft op 9 juli 2024 de asielaanvragen ingewilligd, waarna de verzoekers hun beroepen hebben ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er samenhang is tussen de zaken van verzoekers, aangezien zij als gezinsleden gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun asielaanvragen hebben ingediend. De rechtbank heeft de minister van Asiel en Migratie veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, omdat de minister niet binnen de geldende termijn op de asielaanvragen heeft beslist en de aanvragen hangende het beroep zijn ingewilligd.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, aangezien de beroepen alleen betrekking hadden op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.33600 en NL23.33601

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , verzoekers,

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 23 oktober 2023 afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 26 juni 2022.
Bij afzonderlijke besluiten van 9 juli 2024 heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben de beroepen ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt samenhang aan tussen de zaken van verzoekers, omdat zij als gezinsleden gezamenlijk zijn ingereisd en gelijktijdig hun asielaanvragen hebben ingediend.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb [2] . Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de asielaanvragen van verzoekers heeft besloten en deze asielaanvragen hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan de beroepen van verzoekers tegemoetgekomen.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Gezien de samenhang tussen de ingediende beroepen wordt op grond van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op
€ 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien de beroepen alleen zien op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 30 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.