Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. van den Heuvel, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag op 22 juni 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag al een uitspraak was gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.22602) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.