ECLI:NL:RBDHA:2024:12241
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen en beroep tegen alsnog genomen besluit in vreemdelingenzaak met betrekking tot mvv familie en gezin
Op 5 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiseres en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, een Marokkaanse vrouw geboren in 1974, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar partner in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen op basis van het niet voldoen aan het middelenvereiste en het inburgeringsvereiste. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, zowel tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaar als tegen het bestreden besluit van de minister. De rechtbank heeft de beroepen op 12 juli 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk was, omdat de minister inmiddels een besluit had genomen op het bezwaar van eiseres. Wat betreft het bestreden besluit, concludeerde de rechtbank dat de minister terecht had geoordeeld dat eiseres niet voldeed aan het middelenvereiste, aangezien haar partner een uitkering ontving en niet kon aantonen dat hij blijvend en volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde ook dat het inburgeringsvereiste niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, en dat eiseres niet in aanmerking kwam voor een ontheffing van dit vereiste.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat de minister tijdig had gereageerd op de ingebrekestelling van eiseres. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 5 augustus 2024, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.