In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Marokkaanse nationaliteit, op 18 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 17 juli 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 6 juni 2024 de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank heeft eiser op 25 juni 2024 verzocht om binnen twee weken te reageren op het besluit van de minister, maar eiser heeft geen reactie gegeven.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daar niet om hadden gevraagd. Op 6 juli 2024 heeft de minister alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiser, waardoor het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gronden van eiser, gericht tegen het besluit van 6 juni 2024, geen doel troffen, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard.
Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 437,50, omdat de minister niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van deze kosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op 6 augustus 2024.