In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden als gecertificeerde instelling betrokken bij de procedure. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag, maar is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De grootmoeder van de minderjarige, die als belanghebbende is aangemerkt, heeft wel ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel bij haar grootmoeder woont en dat er zorgen zijn over haar gedrag en ontwikkeling. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft de noodzaak van deze verlengingen onderbouwd met de huidige situatie van de minderjarige, die nog steeds kwetsbaar is en hulp nodig heeft. Er zijn lange wachtlijsten voor diagnostiek, wat de situatie bemoeilijkt.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling benadrukt dat het tempo van de minderjarige leidend is bij het contactherstel met haar moeder. De beslissing om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.