Op 10 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort totdat op het beroepschrift is beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 augustus 2024 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de zaak NL24.28349, waarin het beroep van verzoeker is behandeld. Aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.