ECLI:NL:RBDHA:2024:12394
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op VOG-aanvraag met dwangsombepaling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) behandeld. Eiser had op 10 januari 2024 een aanvraag ingediend voor een VOG in verband met een functie als concierge bij een stichting. Na het verstrijken van de beslistermijn op 6 maart 2024, heeft eiser verweerder op 7 maart 2024 in gebreke gesteld. Verweerder heeft op 20 maart 2024 een voornemen tot afwijzing gecommuniceerd, maar dit was nog geen definitief besluit. Eiser heeft zijn beroep ingesteld op 21 maart 2024, met de stelling dat zijn benoeming in de functie 'on hold' staat en dat hij voor 1 mei 2024 een VOG nodig heeft.
De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om uiterlijk op 30 april 2024 alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.172,- en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Eiser krijgt ook het betaalde griffierecht van € 187,- vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 april 2024, maar eerder aan partijen verzonden op 26 april 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).