Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] (Marokko), eiseres,
[minderjarige],
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag om een Nederlands paspoort voor haar minderjarige dochter beoordeeld. De aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen omdat niet is aangetoond dat eiseres eenhoofdig gezag heeft over haar dochter. Eiseres, die in Marokko woont, heeft op 23 november 2022 een aanvraag ingediend, maar de minister heeft deze niet in behandeling genomen, met als reden dat de aanvraag incompleet was. Eiseres betoogt dat zij vervangende toestemming heeft verkregen van een Marokkaanse rechter, maar de rechtbank oordeelt dat uit de overgelegde uitspraken niet blijkt dat zij eenhoofdig gezag heeft. De rechtbank stelt vast dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat de Marokkaanse rechter niet duidelijk toestemming heeft gegeven voor het aanvragen van een Nederlands paspoort. De rechtbank concludeert dat de minister terecht de aanvraag niet in behandeling heeft genomen, omdat niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.