ECLI:NL:RBDHA:2024:12515
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een ROV 4 time-out maatregel opgelegd aan een asielzoeker na incident van verbaal agressief gedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De eiser, een Egyptische asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA waarin hem een ROV 4 time-out maatregel werd opgelegd. Deze maatregel hield in dat alle verstrekkingen aan eiser gedurende een week werden ingehouden, en dat hij de toegang tot het AZC werd ontzegd. De maatregel was opgelegd naar aanleiding van een incident op 10 juli 2023, waarbij eiser zich verbaal agressief had gedragen in de wachtkamer van de GZA, waar hij met zijn dochter op een afspraak wachtte.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat het COA onvoldoende had onderbouwd dat het gedrag van eiser als een incident met een (zeer) grote impact kon worden gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van eiser, hoewel storend, niet voldeed aan de criteria voor een zeer grote impact zoals beschreven in het Maatregelenbeleid van het COA. De rechtbank merkte op dat de impact van het incident niet voldoende was aangetoond en dat de opgelegde maatregel niet evenredig was aan het gedrag van eiser.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het COA op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht en de proceskosten aan eiser moesten worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het opleggen van sancties in het bestuursrecht, vooral in situaties die de rechten van kwetsbare groepen zoals asielzoekers raken.