ECLI:NL:RBDHA:2024:12517

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.22743
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Zweden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit gebeurde op basis van de overweging dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 18 juni 2024, maar de verzoeker was niet aanwezig, ondanks dat hij hiervan op de hoogte was gesteld. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.22742, behandeld, die verband hield met het beroep van de verzoeker. De voorzieningenrechter heeft in die andere zaak uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak verviel.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 21 juni 2024, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.22743
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.A. Palm), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. M.K. Ruizendaal).

Procesverloop

Bij besluit van 30 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.22742, op 18 juni 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.22742, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 juni 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.