In deze zaak heeft eiseres op 23 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag was ingediend door haar referent. Op 7 augustus 2023 heeft de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de aanvraag van eiseres ingewilligd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag is ingewilligd, eiseres geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Echter, omdat eiseres terecht beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig beslissen, heeft de rechtbank besloten om de minister te veroordelen in de proceskosten die eiseres heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en het griffierecht van € 184 moet door de minister worden vergoed.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is, de minister in de proceskosten van eiseres veroordeelt en bepaalt dat het griffierecht moet worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan op 5 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.