ECLI:NL:RBDHA:2024:12521
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor arbeid als zelfstandige
In deze zaak heeft de verzoeker op 24 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’. De minister van Asiel en Migratie heeft op 23 mei 2023 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, wat de verzoeker heeft doen besluiten bezwaar te maken tegen dit primaire besluit. Tevens heeft de verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 11 maart 2024 heeft de minister op het bezwaar beslist, maar de verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, wat heeft geleid tot de zaak met nummer AWB 24/5003. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 6 augustus 2024 geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is, omdat er inmiddels een uitspraak is gedaan in de hoofdzaak (AWB 24/5003). Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.