ECLI:NL:RBDHA:2024:12522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
AWB 24 5003
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning regulier voor arbeid als zelfstandige

In deze zaak heeft eiser op 24 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag bij besluit van 23 mei 2023 niet in behandeling genomen. Eiser heeft hierop op 30 mei 2023 een bezwaarschrift ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister heeft het bezwaar bij besluit van 11 maart 2024 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

De rechtbank heeft in haar uitspraak van 6 augustus 2024 geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser heeft de gronden van het beroep niet vermeld en heeft ook geen kopie van het bestreden besluit overgelegd. De rechtbank heeft eiser in april en juni 2024 verzocht om dit verzuim te herstellen, maar eiser heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank geen andere keuze dan het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het essentieel is om de gronden van het beroep te vermelden en een kopie van het bestreden besluit bij te voegen. Het niet tijdig indienen van deze documenten is niet verontschuldigbaar gebleken, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 24/5003

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer],
en
de minister van Asiel en Migratie,daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder,
(gemachtigde: mr. S. Süs).

Procesverloop

Eiser heeft op 24 maart 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’ ingediend. Bij besluit van 23 mei 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen.
Eiser heeft op 30 mei 2023 een bezwaarschrift ingediend. Ook heeft eiser op 30 mei 2023 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft bij besluit van 11 maart 2024 (het bestreden besluit) het bezwaar ongegrond verklaard.
In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 11 maart 2024. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat eiser geen kopie van het bestreden besluit heeft overgelegd. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
2. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. [1] Dat houdt in: aangeven op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Ook moet bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijgevoegd worden. [2] Wanneer dit niet wordt gedaan, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [3]
Heeft eiser tijdig de gronden vermeld en een kopie van het bestreden besluit aan de rechtbank gestuurd?
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift of een kopie van het bestreden besluit overgelegd. De rechtbank heeft eiser in haar brief van 16 april 2024 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Bij brief van 11 juni 2024 is eiser nogmaals verzocht om binnen een week het verzuim te herstellen. Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Eiser heeft de beroepsgronden dus niet tijdig vermeld. Ook heeft eiser binnen die termijn geen kopie van het bestreden besluit aan de rechtbank gestuurd.
Is het niet tijdig vermelden van de gronden en het niet tijdig insturen van een kopie van het bestreden besluit verontschuldigbaar?
4. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 6 augustus 2024, door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dag waarom deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
2.Artikel 6:5, tweede lid, van de Awb.
3.Artikel 6:6 van de Awb.