ECLI:NL:RBDHA:2024:12535

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
23/6302
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een niet-uitgevoerd besluit inzake een omgevingsvergunning

In deze zaak heeft eiser op 19 november 2021 bezwaar gemaakt tegen de weigering van de gemeente Krimpenerwaard om een omgevingsvergunning voor een carport te verlenen. Verweerder heeft het bezwaar op 21 augustus 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar niet gericht was tegen een besluit. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 4 juli 2024 door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Den Haag is behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar van eiser niet inhoudelijk behandeld kon worden, omdat het niet gericht was tegen een schriftelijke beslissing die rechten en plichten van betrokkenen wijzigt. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht het bezwaar niet inhoudelijk heeft behandeld, en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de raad van de gemeente Krimpenerwaard, verweerder

(gemachtigde: mr. M.E.C. Zwanenburg).

Inleiding

1. Eiser heeft op 19 november 2021 bezwaar gemaakt tegen het niet-uitvoeren van de wettelijke taak door verweerder bij de weigering van een omgevingsvergunning voor een carport aan de [adres] , te [plaatsnaam] .
1.1.
Met het bestreden besluit van 21 augustus 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juni 2024 gelijktijdig met het beroep in zaak SGR 23/7793 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder het bezwaar van eiser terecht niet inhoudelijk heeft behandeld.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Verweerder had eisers bezwaar wel inhoudelijk moeten behandelen. Eiser spreekt verweerder namelijk aan op grond van de Wet op het Dualisme. Verweerder had toezicht moeten houden op het college van burgemeester en wethouders bij de behandeling van eisers aanvraag om een omgevingsvergunning. Verweerder heeft dit niet (goed) gedaan. Verder heeft verweerder niet op de normale wijze overleg gevoerd met eiser. De redelijke beslistermijn is bovendien overschreden: de procedure heeft 21 maanden geduurd, terwijl de commissie bezwaarschriften op 6 december 2021 het advies al heeft uitgebracht. De commissie bezwaarschriften heeft geadviseerd in gesprek te gaan met eiser. In het bestreden besluit staat vervolgens niets over een gesprek. Daarna hebben twee gesprekken met de verantwoordelijke wethouder plaatsgevonden. Hierna heeft eiser meermaals een reminder gestuurd, maar niets meer vernomen van de betreffende wethouder. Er is sprake van onbehoorlijk bestuur.
Wat zijn de regels?
4. Voordat verweerder een bezwaar inhoudelijk in behandeling neemt, moet hij bepalen of is voldaan aan de formele eisen uit de wet. [1] Eén van die formele eisen is dat er bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit. Wat een besluit is, staat in de wet. [2] Om van een besluit te kunnen spreken, moet het in de eerste plaats gaan om een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan. Verder moet die beslissing rechten en plichten van één of meer betrokkenen wijzigen. Daarnaast moet het gaan om een beslissing op basis van het publiekrecht, dat wil zeggen wet- en regelgeving over de verhouding tussen overheid en burger.
4.1.
De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bezwaar van eiser terecht niet inhoudelijk heeft behandeld. De rechtbank legt dit hierna uit.
5.1.
Eiser heeft zijn bezwaar niet gericht tegen een besluit. [3] Eiser heeft in zijn bezwaarschrift van 19 november 2021 namelijk bezwaren geuit over het niet-uitvoeren van de wettelijke taak door verweerder. Zijn bezwaren gaan dus over een feitelijke handeling (of nalaten) van verweerder. Eiser heeft zijn bezwaren niet gericht tegen een schriftelijke beslissing, die rechten en plichten van één of meer betrokkenen wijzigt. De bezwaren van eiser gaan ook niet over een beslissing op basis van het publiekrecht.
5.2.
Omdat het bezwaarschrift van eiser zich niet richt tegen een besluit, heeft verweerder terecht het bezwaarschrift niet inhoudelijk behandeld.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het bezwaarschrift van eiser terecht niet inhoudelijk heeft behandeld. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
De Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1:3

1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Voetnoten

1.De Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
3.In de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.