ECLI:NL:RBDHA:2024:12544

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.27604
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Russische eiser wegens gebrek aan reële vrees voor mobilisatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2024, wordt het beroep van een Russische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 9 oktober 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, stelt dat hij vanwege de mobilisatie in Rusland niet veilig kan terugkeren. De rechtbank constateert dat de eiser geen mobilisatieoproep heeft ontvangen en dat zijn argumenten voornamelijk gebaseerd zijn op algemene informatie zonder concrete individuele omstandigheden die zijn vrees voor mobilisatie onderbouwen. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen op grond van het feit dat de eiser geen reëel risico loopt om gemobiliseerd te worden, en de rechtbank onderschrijft deze conclusie. De rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden heeft gesteld dat de vrees van de eiser voor mobilisatie niet aannemelijk is, en dat er geen bewijs is dat de eiser in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten zal komen te staan bij terugkeer. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27604

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. F. van Dijk),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , de minister,
(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Russische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op
[geboortedatum]. Hij heeft op 9 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 juli 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 6 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A.C.M. Groot als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft Rusland verlaten nadat de mobilisatie was afgekondigd. Hij is tegen het beleid van de Russische overheid en wil niet tegen Oekraïne vechten. Eiser heeft geen dienstplicht vervuld en geen militaire training gehad omdat hij beperkt geschikt is verklaard in verband met platvoeten. Hij meent echter dat hij toch zal worden opgeroepen om verschillende redenen. Hij is van Finse afkomst, zijn familie staat te boek als fel gekant tegen het Russische nationalisme. Ook houdt eiser zich bezig met het schrijven van comedy. Ondanks dat de stukken die hij schrijft niet concreet over het Russische regime gaan, wordt dit wel snel zo opgevat door de Russische autoriteiten en niet gewaardeerd. Deze omstandigheden maken dat er meer aandacht naar eiser uitgaat. Eiser staat dus al in een negatief daglicht, dit samen met het feit dat eiser ten tijde van de mobilisatie is vertrokken, hij al bijna twee jaar in Nederland verblijft en hij het niet eens is met de Russische overheid maakt dat hij niet veilig kan terugkeren naar Rusland.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. mobilisatie;
3. negatieve houding ten opzichte van de autoriteiten van Rusland.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst en de negatieve houding ten opzichte van de autoriteiten van Rusland geloofwaardig. Dat eiser wordt opgeroepen vanwege de mobilisatie is niet geloofwaardig geacht. De minister stelt zich op het standpunt dat eiser gelet op de geloofwaardig geachte elementen geen vluchteling is zoals bedoeld in het vluchtelingenverdrag en eveneens geen risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Beroepsgronden
6. Eiser meent dat de minister ten onrechte stelt dat hij kan terugkeren naar Rusland. Hij meent dat het wel geloofwaardig is dat hij bij terugkeer gemobiliseerd zal worden voor het Russische leger. De Russische overheid heeft aangekondigd dat de mobilisatie is afgerond en er heeft ook geen nieuwe mobilisatie plaatsgevonden, maar de mobilisatie is niet juridisch afgesloten en er worden op dit moment vele nieuwe rekruten geworven en naar het front gestuurd. Eiser verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar een bericht van het ISW [2] van 6 juni 2024 waarin wordt vermeld dat er maandelijks ruwweg 30.000 nieuwe rekruten worden gemobiliseerd. De kans is dus groot dat ook eiser zal worden opgeroepen. Daarbij loopt hij door zijn Finse achtergrond en zijn negatieve houding ten opzichte van de Russische autoriteiten een grotere kans te worden opgeroepen. Deze negatieve houding uit eiser via het schrijven van comedy op online media. Door de strenge controle op online media in Rusland zal deze verholen kritiek in zijn comedy eiser in de problemen kunnen brengen, bijvoorbeeld in de vorm van gedwongen rekrutering. Tot slot levert het feit dat hij direct na de mobilisatie Rusland heeft verlaten, langdurig in Nederland is gebleven en zijn paspoort inmiddels is verlopen een reëel risico voor vervolging of ernstige schade op. Dit had de minister ook als afzonderlijk asielmotief moeten beoordelen.
Overweging van de rechtbank
7. De rechtbank is, anders dan eiser, van oordeel dat ‘vertrek na mobilisatie, afzien van terugkeer en het verlopen van het paspoort’ door de minister niet ten onrechte onder het asielmotief ‘mobilisatie’ is geschaard. Deze onderdelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zonder de (angst voor) mobilisatie is ‘vertrek na mobilisatie, afzien van terugkeer en het verlopen van het paspoort’ immers niet aan de orde. Dat eiser ter zitting heeft toegelicht dat dit motief afzonderlijk moet worden beoordeeld omdat hij door het moment van vertrek, het niet terugkeren en het verlopen van zijn paspoort meer in de belangstelling van de autoriteiten komt te staan maakt dit niet anders. Het betreft geen op zichzelf staand motief, maar feitelijkheden die de minister onder het asielmotief ‘mobilisatie’ heeft mogen beoordelen.
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister op goede gronden en voldoende gemotiveerd stelt dat het niet geloofwaardig is dat eiser zal worden opgeroepen voor het leger. Daarbij heeft de minister mogen betrekken dat niet wordt ingezien waarom eiser nu zal worden opgeroepen terwijl hij niet is opgeroepen in de eerste mobilisatieronde en gelet op zijn beperkte geschiktheid de dienstplicht niet heeft vervuld. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft geoordeeld [3] is het, wanneer er geen mobilisatieoproep is ontvangen, aan eiser om aannemelijk te maken dat specifiek hij een reëel risico loopt om door de Russische autoriteiten te worden opgeroepen. Uit de algemene informatie [4] blijkt volgens de Afdeling niet dat het overgrote deel van de Russische reservisten heeft te vrezen voor een daadwerkelijke mobilisatieoproep. Eiser stelt dat hij door zijn Finse afkomst eerder zal worden opgeroepen. Dit heeft hij niet nader onderbouwd. Het artikel waar eiser naar verwijst en zijn brief aan de Finse autoriteiten maakt dat niet anders.
8.1.
In de aanvullende gronden verwijst eiser naar recentere informatie [5] dan die waarvan de Afdeling in de hiervoor aangehaalde uitspraak is uitgegaan, waaruit zou volgen dat thans ook personen buiten de leeftijdsgrenzen en met gezondheidsproblemen worden opgeroepen en dat de derde rekruteringsfase ziet op de zogenaamde verborgen mobilisatie (covert mobilisation) waarbij het met name gaat op het in dienst houden van reeds gemobiliseerden en van vrijwilligers. Nu deze bronnen van rekrutering uitgeput raken, wijst alles erop dat de autoriteiten ook de personen die eerder zijn gevlucht na de gedeeltelijke mobilisatie van september 2022 gedwongen naar het front zullen sturen. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser geen oproep heeft ontvangen en met de publicatie van de SWP enkel heeft verwezen naar algemene informatie en geen concrete individuele omstandigheden naar voren heeft gebracht waaruit volgt dat juist hij zal worden opgeroepen. De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook op goede gronden gesteld dat het niet aannemelijk is dat eiser een reële vrees heeft voor mobilisatie. In het midden kan blijven of eiser wegens zijn vrijstelling van de dienstplicht een reservist is.
8.2.
Ook dat eiser bij terugkeer in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten komt te staan heeft de minister niet geloofwaardig mogen vinden. Er is geen informatie bekend waaruit blijkt dat de Russische autoriteiten daadwerkelijk maatregelen treffen tegen inwoners die Rusland tijdens de eerste mobilisatiegolf hebben verlaten, ook niet wanneer dit voor langere tijd is. [6] In de door eiser aangehaalde berichten over mogelijke toekomstige wetgeving over een aan te leggen database dan wel lijst met namen van mannen, waarvan met het oog op hun inzet voor militaire operaties de bewegingsvrijheid en het uitreizen uit Rusland in de toekomst zou worden verhinderd, ziet de rechtbank geen aanleiding hier anders over te oordelen. Dat eiser via het schrijven van comedy in de negatieve belangstelling zou komen te staan heeft de minister eveneens niet geloofwaardig mogen achten. Eiser heeft immers zelf meermaals verklaard dat hij zich in zijn comedy voor zijn veiligheid en de veiligheid van zijn gezin niet openlijk kritisch uit richting het Russische regime. De enkele verwijzing in dit verband naar de zogenaamde
white sign protestsmaakt niet dat aannemelijk is dat in de individuele situatie van eiser sprake is van negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten als gevolg van zijn comedy en verholen kritiek. Gelet op de beschikbare informatie over de situatie in Rusland en hetgeen eiser heeft aangevoerd, waarbij meespeelt dat hij Rusland legaal heeft verlaten en heeft verklaard dat hij bij zijn uitreis geen problemen heeft ondervonden, zijn er op dit moment geen aanknopingspunten dat eiser bij terugkeer naar Rusland in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten zal staan. Ook het feit dat zijn paspoort is verlopen maakt dit niet anders nu hij legaal, met een laissez-passer, naar Rusland kan terugreizen. De minister heeft dan ook niet ten onrechte gesteld dat eiser niet in de negatieve belangstelling zal komen te staan bij terugkeer naar Rusland.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Institute for the Study of War.
3.Uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1936.
4.Het Algemeen ambtsbericht Russische Federatie van maart 2023 en het rapport van het European Union Agency for Asylum van 3 oktober 2023.
5.Een publicatie van de Stiftung Wissenschaft und Politik, Deutsches Institut für Internationale Politik und Sicherheit (SPW) van 24 juni 2024.
6.Zie eveneens de uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1936.