Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 30 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 16 september 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze procedure, heeft op 4 maart 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten door verweerder.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
In dit geval heeft verweerder niet tijdig beslist op de aanvraag van verzoeker en heeft hij deze aanvraag ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen aanhangig was. De rechtbank concludeert dat verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen. Het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is gedaan op 6 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.