Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 29 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 2 oktober 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft op 20 februari 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de minister niet tijdig beslist op de aanvraag van verzoeker en heeft deze aanvraag ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet tijdig beslissen aanhangig was. Dit betekent dat de minister geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en de minister veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand, met een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker.