ECLI:NL:RBDHA:2024:12570

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.29861 en NL24.29872
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en maatregel van bewaring van een Mongolische eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring van een Mongolische eiser. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J. van den Hoogen, had beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit dat op 27 juli 2024 was uitgevaardigd door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou. De rechtbank heeft de beroepen op 7 augustus 2024 behandeld, waarbij de eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank constateerde dat de eiser geen beroepsgronden had geformuleerd tegen het terugkeerbesluit, waardoor dit beroep ongegrond werd verklaard.

Daarnaast werd er een maatregel van bewaring opgelegd, waartegen de eiser ook beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring correct was ondertekend en dat er geen onrechtmatigheid was vastgesteld. De eiser had ook aangevoerd dat de minister onvoldoende voortvarend handelde in de uitzetting, maar de rechtbank oordeelde dat de vertraging niet voor rekening van de minister kwam. Uiteindelijk werden beide beroepen ongegrond verklaard en werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, afhankelijk van het bestreden besluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.29861 en NL24.29872

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. P.J. van den Hoogen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2024 (bestreden besluit 1) heeft verweerder tegen eiser een terugkeerbesluit uitgevaardigd. Op diezelfde dag is aan eiser de maatregel van bewaring (het bestreden besluit 2) op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Het beroep tegen het terugkeerbesluit is geregistreerd onder nummer NL24.29872 en het beroep tegen de maatregel van bewaring onder nummer NL24.29861. Het beroep tegen de maatregel van bewaring moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft de beroepen op 7 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2001 en de Mongolische nationaliteit te hebben.
Over bestreden besluit 1 (terugkeerbesluit)
2. De rechtbank stelt vast dat eiser geen beroepsgronden heeft geformuleerd tegen het terugkeerbesluit.. Gelet daarop is het beroep gericht tegen het bestreden besluit 1 ongegrond.
Over bestreden besluit 2 (maatregel van bewaring)
Gebruik van handboeien
3. Eiser stelt dat onduidelijk is of tijdens het transport gebruik is gemaakt van handboeien.
4. Uit het proces-verbaal van ophouding en onderzoek [2] blijkt dat eiser zich bij overname, aansluitend op strafrechtelijke heenzending, al bevond op een plaats bestemd voor verhoor. Dit maakt dat eiser niet is vervoerd en ook geen gebruik is gemaakt van handboeien of andere dwangmiddelen.
Ondertekening maatregel van bewaring
5. Eiser heeft de rechtbank verzocht om de elektronische ondertekening van de maatregel van bewaring te controleren.
6. Uit de verifieerbare digitale handtekening volgt dat de maatregel van bewaring digitaal is ondertekend op 27 juli 2024 om 21:47 uur, waarna de maatregel om 21:50 uur aan eiser is opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de maatregel op correcte wijze is ondertekend en aan eiser is uitgereikt.
Voortvarend handelen
7. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting. Hij wijst op de inspanningsverplichting van verweerder en het feit dat het opstarten van de lp [3] -aanvraag al 10 dagen duurt. Hij belt de Mongoolse ambassade dagelijks en op de dag voor de zitting was zijn lp-aanvraag daar nog niet bekend.
8. Uit het dossier blijkt dat de lp-aanvraag op 2 augustus 2024 is ingevuld en verzonden naar de lp-kamer. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat, omdat eiser de lp-aanvraag zelf heeft ingevuld, de aanvraag vertaald moest worden. Verweerder is daarbij afhankelijk van derden, wat maakt dat de extra tijd niet voor rekening en risico van verweerder komt. Op 5 augustus 2024 is de vertaling van de lp-aanvraag in ontvangst genomen en de volgende dag is deze direct per post doorgezonden aan de Mongolische autoriteiten. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser.
Ambtshalve toets
9. Tot slot leidt ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was.
Conclusie
10. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is ook ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 8 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak voor zover die over bestreden besluit 2 gaat, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen deze uitspraak voor zover die over bestreden besluit 1 gaat, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking. .

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Pagina 1 van het proces-verbaal van ophouding en onderzoek van 28 juli 2024 (M105-A).
3.Laissez-passer.