ECLI:NL:RBDHA:2024:12630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging naar Nederland van Afghanen die voor DCA hebben gewerkt
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024, zaaknummer SGR 23/3578, is het beroep van een eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland behandeld. De eiser, afkomstig uit Afghanistan, had verzocht om overbrenging voor hem en zijn gezinsleden, maar dit verzoek werd afgewezen door de minister van Buitenlandse Zaken. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de eiser niet was opgeroepen tijdens de acute evacuatiefase en niet viel onder de groepen waarvoor speciale voorzieningen waren getroffen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van inconsistente toepassing van het beleid en dat er geen ruimte was voor een individuele belangenafweging. De rechtbank concludeerde dat de minister op goede gronden had vastgesteld dat de eiser niet binnen de reikwijdte van de in de Kamerbrief omschreven groepen viel, aangezien de organisatie waarvoor hij had gewerkt, het Dutch Committee for Afghanistan (DCA), sinds 2011 geen financiering meer had ontvangen uit de begroting van Buitenlandse Zaken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister zich niet hoefde in te spannen voor de overbrenging van de eiser en zijn gezinsleden naar Nederland.