ECLI:NL:RBDHA:2024:12634
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek om overbrenging naar Nederland van Afghanen die voor EUPOL hebben gewerkt
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024, zaaknummer SGR 23/3779, wordt het beroep van eisers, Afghanen die voor de Europese Politie Missie in Afghanistan (EUPOL) hebben gewerkt, tegen de afwijzing van hun verzoek om overbrenging naar Nederland beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de eisers niet voldoen aan de criteria voor overbrenging zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 11 oktober 2021. Verweerder, de minister van Buitenlandse Zaken, heeft het verzoek afgewezen omdat eiser niet is opgeroepen tijdens de acute evacuatiefase en niet valt onder de twee groepen waarvoor speciale voorzieningen zijn getroffen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van inconsistente toepassing van het beleid en dat er geen ruimte is voor een individuele belangenafweging. Eiser heeft onvoldoende aangetoond dat hij ten minste een jaar structureel substantiële werkzaamheden heeft verricht voor een Nederlandse EUPOL-functionaris en dat hij in een voor het publiek zichtbare functie heeft gewerkt. De rechtbank wijst erop dat de hoorplicht in de bezwaarfase niet is geschonden en dat het bestreden besluit zorgvuldig is voorbereid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eisers niet in aanmerking komen voor overbrenging naar Nederland en geen proceskostenvergoeding ontvangen.