ECLI:NL:RBDHA:2024:12672

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
09-027160-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor poging tot afpersing en bedreiging van politie

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing en bedreiging van politieambtenaren. De verdachte, geboren in 1980, heeft geprobeerd oud-klasgenoten af te persen door hen te dreigen met geweld en heeft ook een basisteam van de politie bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 december 2023 via Facebook dreigende berichten heeft gestuurd naar drie oud-klasgenoten, waarin hij hen sommeerde om hem € 10.000,- te betalen. De verdachte heeft erkend de berichten te hebben verstuurd, maar ontkende de intentie om te bedreigen. De rechtbank oordeelde echter dat de bedreigingen gericht waren op het dwingen van de slachtoffers tot betaling, wat de poging tot afpersing wettig en overtuigend bewezen maakte.

Daarnaast heeft de verdachte in april 2023 een brief gestuurd naar de Rijksrecherche, waarin hij de politie bedreigde met geweld. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen voldoende aanleiding gaven voor de politie om zich bedreigd te voelen. De verdachte werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd vanwege een psychische stoornis, maar de rechtbank vond het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen, gezien de ernst van de feiten. De verdachte kreeg een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 150 dagen, met bijzondere voorwaarden waaronder opname in een zorginstelling en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de noodzaak van behandeling voor de verdachte om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank DEn haag

Team straf
Parketnummers: 09-027160-24 en 09-099512-23 (ttz. gev)
Datum uitspraak: 12 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnisvan de rechtbank Den Haag, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[de verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1980,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. S. Konya, advocaat te Bodegraven.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2024.
De verdachte is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman.
Het Openbaar Ministerie is ter zitting vertegenwoordigd door mr. F.M. de Vries.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking er op neer dat de verdachte heeft geprobeerd een aantal mensen af te persen, dan wel dat hij ze heeft bedreigd (09-027160-24) en dat hij een basisteam van de politie heeft bedreigd (09-099512-23).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het op de dagvaarding met parketnummer 09-027160-24 primair ten laste gelegde feit;
  • bewezenverklaring van het op de dagvaarding met parketnummer 09-099512-23 ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 125 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en het volgen van ambulante behandeling;
  • oplegging van de maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) voor de duur van drie jaar, inhoudende een contactverbod met de aangeefsters onder parketnummer 09-027160-24;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel ex artikel 38v Sr.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van beide feiten vrijgesproken dient te worden. Hoewel de verdachte bekent de berichten te hebben verstuurd, had hij niet de intentie om iemand daarmee vrees aan te jagen of te bedreigen. Hij wilde met de berichten slechts bereiken dat er naar hem werd geluisterd en dat de aangeefsters wakker geschud zouden worden om te stoppen met het plegen van misdrijven jegens verdachte.
4.2.
Beoordeling
09-027160-24
Vaststaat dat de verdachte op 12 december 2023 via Facebook een bericht heeft gestuurd naar aangeefster [naam 1] In dat bericht noemt hij tevens de namen van de andere twee aangeefsters, [naam 2] en [naam 3] . De volgende dag heeft hij [naam 1] nog een bericht gestuurd en op 14 december 2023 heeft hij een aangepaste versie openbaar gepost. Door de verdachte werd geëist dat aangeefsters hem € 10.000,- aan schadevergoeding zouden betalen. Daarbij heeft hij verschillende dreigende teksten toegevoegd, zoals “meewerken, of ik schakel jullie voorgoed uit”. Hoewel de verdachte bekent dat hij de berichten heeft verstuurd, zegt hij niet de bedoeling te hebben gehad om aangeefsters te bedreigen. Hij wilde hen slechts laten schrikken.
De rechtbank is van oordeel dat de bedreigingen met geweld erop gericht waren de aangeefsters te dwingen het door de verdachte genoemde geldbedrag aan hem te betalen. De verklaring van verdachte dat hij ze wilde laten schrikken duidt erop dat hij zich er ook van bewust was dat zij zouden schrikken. Ook is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat het oogmerk van de verdachte erop gericht was zich wederrechtelijk te bevoordelen nu hij heeft verklaard dat het geldbedrag bedoeld was als schadevergoeding voor hem wegens smaad en laster terwijl geen sprake is van enige grond voor de betaling van een schadevergoeding aan hem. Daarmee is sprake van een poging tot afpersing en wordt het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen geacht.
09-099512-23
De verdachte heeft in april 2023 een bericht naar de Rijksrecherche gestuurd. Daarin spreekt hij onder andere van het doodschieten van het team van de politie als zij niet meewerken, zegt hij dat hij zwaarbewapend is en dat hij de woningen van een aantal van de agenten kan vinden. Door die woorden kon bij de verbalisanten binnen het politieteam de redelijke vrees ontstaan dat zij slachtoffer zouden worden van de misdrijven waarmee gedreigd werd, mede gelet op het feit dat de verdachte aangeeft woonadressen van hen te weten, hij geen onbekende is van de politie en al jaren in beeld komt. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte met het versturen van deze brief het basisteam Alphen aan den Rijn heeft bedreigd. Dat sprake is van bedreiging van een rechtspersoon doet, zoals door de Hoge Raad bepaald, aan de bewezenverklaring niet af nu er een aangifte ligt van een lid van de basisteamleiding die kennis heeft genomen van de bedreiging.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
09-027160-24
primairhij op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 12 december 2023 tot en met 14 december 2023 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld W. [naam 2] , L. [naam 3] en
/of[naam 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag
, in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan die [naam 2] , [naam 3] en
/of[naam 1]
en/of een derdetoebehoorde
(n)die [naam 2]
, [naam 3] en/of[naam 1] via een Facebook bericht een dreigend bericht te sturen, waarin hij, verdachte, onder andere zegt
- "ik ga nu voor eens en altijd met jullie afrekenen. Het is heel simpel: jullie betalen mij 10.000 euro vóór de kerst aan schadevergoeding",
- "als er geen directe en volledige medewerking wordt geboden, dan kom ik voor kerst langs en dan zorg ik ervoor dat jullie alles wat je hebt zullen kwijtraken. Er zal absoluut worden betaald",
- "Nu zal ik de Endgame zelf komen uitvoeren. Als jullie mij respectloos behandelen, dan kom ik actie ondernemen en zal jullie gezin nooit meer hetzelfde zijn" en
/of- "Meewerken, of ik schakel jullie voorgoed uit, en ik kom niet met lege handen langs"
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
09-099512-23
hij
inomstreeks 06-04-2023 t/m 13-04-2023 te Alphen aan den Rijn Basisteam Alphen aan den Rijn heeft bedreigd met
- enig misdrijf tegen het leven gericht,
- met zware mishandeling ofdoor die per brief de woorden toe te voegen "daarom ben ik nu zwaar bewapend en weet een aantal van jullie woningen te vinden. Pak alle betrokkenen nu allemaal op en pak direct de verdachte op, of de begrafenisondernemers hebben een goede dag vandaag" en
/of"Ik eis 10.000 euro van de politie en dat dient per direct over te worden gemaakt, anders schiet ik jullie hele corrupte team dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,terwijl dit feit werd gepleegd tegen die Basisteam Alphen aan den Rijn in diens hoedanigheid van ambtenaren van politie en deze bedreiging aldus schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedde.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
09-027160-24
poging tot afpersing
09-099512-23
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft gepoogd drie oud klasgenoten te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag. Hij heeft gedreigd hen iets aan te doen als zij hem niet zouden betalen. Zoals uit de aangiften blijkt, is dit een beangstigende ervaring voor hen geweest. Daarnaast heeft de verdachte het politieteam Alphen aan den Rijn bedreigd met de dood middels een brief aan de Rijksrecherche. Door dergelijke feiten worden de gevoelens van onrust, angst en onveiligheid bij zowel de slachtoffers als in de samenleving vergroot. De verdachte heeft tijdens het plegen van de voornoemde strafbare feiten op geen enkele manier stilgestaan bij de gevolgen van zijn woorden voor anderen en heeft kennelijk alleen gedacht aan het uiten van zijn eigen frustraties.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Psychiater B.A. Blansjaar heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 april 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
De verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een maniforme psychose met betrekkings- en achtervolgingswanen, waarschijnlijk veroorzaakt door een schizoaffectieve stoornis of door schizofrenie met pathologische stemmingsschommelingen. Ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten leed hij aan deze stoornis. Er wordt geadviseerd om het ten laste gelegde, bij een bewezenverklaring, in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Het risico op recidive kan als matig verhoogd tot hoog worden ingeschat. Gezien het volledige gebrek aan ziekte-inzicht en ziektebesef is ter beperking van het risico op recidive klinische psychiatrische behandeling in een gesloten setting aangewezen met aansluitende ambulante nazorg onder toezicht van de reclassering.
Reclassering Nederland heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 april 2024 en 24 juli 2024. Deze rapporten houden onder meer het volgende in:
De reclassering had, naar aanleiding van het rapport van de psychiater, onder andere opname in een zorginstelling geadviseerd. De indicatiestelling is echter afgewezen wegens een gebrek aan motivatie van de verdachte. De verdachte is op 8 mei 2024 geschorst uit de voorlopige hechtenis waarna is gepoogd invulling te geven aan de daaraan verbonden voorwaarden. De reclassering heeft zorgen rondom het psychosociaal functioneren en de veiligheid van verdachte zelf en anderen. Hij spreekt veelal over kwalijke rollen die personen als oud-klasgenoten, politiebeambten en officieren van justitie in zijn leven zouden spelen. De reclassering heeft het vermoeden dat die gevoelens, achterdocht en frustraties in de toekomst zullen toenemen en het recidiverisico verhogen. Interventies hierop inzetten lijkt beperkt mogelijk door de denkwijze en overtuiging van de verdachte. Hoewel de verdachte niet openstaat voor behandeling, is hij aangemeld voor behandeling bij Ambulant Centrum Fivoor. Er is sprake van een wachtlijst en er is nog geen zicht op een intake. De noodzaak voor behandeling wordt gezien, maar gelet op de persoon van de verdachte wordt de kans op onttrekking hoog ingeschat. Er wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, opname in een zorginstelling, (aansluitend) ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefsters. De bijzondere voorwaarden zouden dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Nu de conclusies van de psychiater gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een verdere onvoorwaardelijke gevangenisstraf nu de verdachte reeds 107 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast blijkt uit de rapporten dat bijzondere voorwaarden noodzakelijk worden geacht, in het bijzonder die van een klinische opname nu het verdachte aan ziektebesef en ziekte-inzicht ontbreekt en hij weerstand heeft tegen hulpverlening. Om die reden zal de rechtbank het overige deel van de voorgenomen straf in voorwaardelijke vorm opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Het voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Maatregel 38v Sr
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van drie jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met [naam 2] , [naam 3] en [naam 1] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de voornoemde personen wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

8.In beslag genomen voorwerp

De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen slagwapen te onttrekken aan het verkeer. De verdediging heeft verzocht het voorwerp terug te geven aan de verdachte nu hij heeft verklaard het nooit gekocht te hebben als wapen, maar puur ter zelfbescherming.
Beoordeling
Het slagwapen zat in de jaszak van de verdachte bij zijn aanhouding in januari 2024. In het dossier staat slechts door een verbalisant beschreven dat het een ploertendoder betreft en dat het een verboden voorwerp is, maar verder ontbreekt informatie zoals een afbeelding of verdere omschrijving van dit voorwerp in de stukken. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat het een wapen betreft waarbij het ongecontroleerde bezit daarvan bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Gelet daarop zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 45, 57, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 09-027160-24 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart
bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 09-099512-23 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
43 (drieënveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
1.
Meldplicht bij reclassering:de veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres [adres 2] in Leiden. Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2.
Opname in een zorginstelling:de veroordeelde laat zich opnemen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3.
Ambulante behandeling:de veroordeelde laat zich behandelen door het Ambulant Centrum van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op een klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (
zijnde 107 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 (drie) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich te onthouden van direct of indirect contact, ook niet via online kanalen, met:
> [naam 2] , geboren op [geboortedag 2] 1981;
> [naam 3] , geboren op [geboortedag 3] 1981;
> [naam 1] , geboren op [geboortedag 4] 1981.
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van het slagwapen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
09-027160-24
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primairhij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2023 tot en met 14 december 2023 te [geboorteplaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 2] , [naam 3] en/of [naam 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam 2] , [naam 3] en/of [naam 1] en/of een derde toebehoorde(n) die [naam 2] , [naam 3] en/of [naam 1] via een Facebook bericht een dreigend bericht te sturen, waarin hij, verdachte, onder andere zegt
- "ik ga nu voor eens en altijd met jullie afrekenen. Het is heel simpel: jullie betalen mij 10.000 euro vóór de kerst aan schadevergoeding",
- "als er geen directe en volledige medewerking wordt geboden, dan kom ik voor kerst langs en dan zorg ik ervoor dat jullie alles wat je hebt zullen kwijtraken. Er zal absoluut worden betaald",
- "Nu zal ik de Endgame zelf komen uitvoeren. Als jullie mij respectloos behandelen, dan kom ik actie ondernemen en zal jullie gezin nooit meer hetzelfde zijn" en/of
- "Meewerken, of ik schakel jullie voorgoed uit, en ik kom niet met lege handen langs"
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2023 tot en met 14 december 2023 te [geboorteplaats] , althans in Nederland, [naam 2] , [naam 3] en/of [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door die [naam 2] , [naam 3] en/of [naam 1] via een Facebook bericht dreigend de woorden toe te voegen
- "ik ga nu voor eens en altijd met jullie afrekenen. Het is heel simpel: jullie betalen mij 10.000 euro vóór de kerst aan schadevergoeding",
- "als er geen directe en volledige medewerking wordt geboden, dan kom ik voor kerst langs en dan zorg ik ervoor dat jullie alles wat je hebt zullen kwijtraken. Er zal absoluut worden betaald",
- "Nu zal ik de Endgame zelf komen uitvoeren. Als jullie mij respectloos behandelen, dan kom ik actie ondernemen en zal jullie gezin nooit meer hetzelfde zijn" en/of
- "Meewerken, of ik schakel jullie voorgoed uit, en ik kom niet met lege handen langs"
althans woorden van gelijke aard of strekking.
09-099512-23
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in omstreeks 06-04-2023 t/m 13-04-2023 te Alphen aan den Rijn Basisteam Alphen aan den Rijn heeft bedreigd met
- enig misdrijf tegen het leven gericht,
- met zware mishandeling of
door die per brief de woorden toe te voegen "daarom ben ik nu zwaar bewapend en weet een aantal van jullie woningen te vinden. Pak alle betrokkenen nu allemaal op en pak direct de verdachte op, of de begrafenisondernemers hebben een goede dag vandaag" en/of "Ik eis 10.000 euro van de politie en dat dient per direct over te worden gemaakt, anders schiet ik jullie hele corrupte team dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
terwijl dit feit werd gepleegd tegen die Basisteam Alphen aan den Rijn in diens hoedanigheid van ambtenaren van politie en deze bedreiging aldus schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedde.
Bijlage II
Bewijsmiddelen
09-027160-24
1.
De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 29 juli 2024, inhoudende:
Ik heb [naam 1] op 12 december 2023 een bericht gestuurd en daarin stonden de voornamen van [naam 2] en [naam 3] genoemd. Ik voelde mij aangevallen en ik vond dat ik ze stevig moest wakker schudden. Dat geldbedrag was voor smaad en laster. Ik wilde ze laten schrikken.
2.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 december 2023, nummer 2023388582-3, pagina 21 tot en met 24 van het procesdossier, inhoudende als aangifte door [naam 1] :
Ik doe aangifte van bedreiging en afpersing door [de verdachte] . Deze zijn via Facebook Messenger aan mij en mijn man gestuurd op 12 december 2023. In de bedreigende tekst staan mijn naam en die van andere klasgenoten genoemd.
Inhoud bericht:
“Het is heel simpel: Jullie betalen mij beiden tienduizend euro vóór Kerst aan schadevergoeding. [naam 2] en [naam 3] zullen hetzelfde bedrag moeten betalen. Als er geen directe en volledige medewerking komt, dan kom ik voor Kerst langs en dan zorg ik ervoor dat jullie alles wat je hebt zullen kwijtraken. Er zat absoluut worden betaald. Ik heb me te lang ingehouden omdat ik dacht dat politie hun werk zouden doen. Nu zal ik de Endgame zelf komen uitvoeren. Als je mijn persoon en mijn (familie)naam extreem door het slijk trekt en mij totaal respectloos behandelt, dan kom ik actie ondernemen en zal jullie gezin nooit meer hetzelfde zijn. Meewerken, of ik schakel jullie voorgoed uit, en ik kom niet met lege handen langs.”
De volgende tekst stuurde [de verdachte] er op 13 december 2023 nog achteraan:
“Nog even dit: omdat [naam 2] en [naam 3] mij hebben geblokkeerd kan ik hun niets sturen. Doen jullie dat maar even. En vergeet niet, voor de Kerst aanvangt hebben jullie mij allemaal de opgelegde schadevergoeding betaalt. Tot binnenkort.”
Op 14 december 2023 zag ik dat [de verdachte] openbaar een bericht had gepost. In dit bericht zijn weer allerlei vreemde beschuldigingen gericht aan mij en mijn klasgenoten.
Ik kreeg een heel onveilig gevoel toen ik deze berichten ontving. Ik vind het heel erg dat [de verdachte] zoveel invloed op ons heeft.
3.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 december 2023, nummer 2023397290-2, pagina 7 tot en met 10 van het procesdossier, inhoudende als aangifte door [naam 2] :
Op 12 december 2023 kreeg ik een bericht van een vriendin, [naam 1] , dat [de verdachte] een bericht op Facebook had gepost. Eva stuurde mij een schermafbeelding van een Facebook bericht door via Whatsapp. Op 13 december 2023 stuurde hij er nog een bericht achteraan. Op 14 december 2023 heeft hij een aangepaste versie van dit bericht publiekelijk gepost.
Hij heeft meerdere berichten, zowel publiekelijk als privé, gestuurd waarin verschillende bedreigingen staan. Ik maak uit [de verdachte] zijn berichten op dat ik hetzelfde bedrag zou moeten betalen. Ik zou moeten meewerken. Ik voel dit als een bedreiging. Deze berichten doen mij erg veel. Elke keer als ik een nieuw bericht ontvang, merk ik dat ik een benauwend gevoel krijg.
4.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 18 december 2023, nummer 2023393849-2, pagina 14 tot en met 17 van het procesdossier, inhoudende als aangifte door [naam 3] :
Ik doe aangifte van bedreiging en afpersing. Dit is gedaan via Facebook. In de bedreiging tekst die naar [naam 1] is gestuurd staat ook mijn naam genoemd. De bedreiging is gedaan door [de verdachte] . Dit is allemaal vanaf 12 december 2023 door [de verdachte] op Facebook gezet. Ik voel mij bedreigd door [de verdachte] door teksten die hij heeft geplaatst. Ik ben nu angstig nadat hij dit heeft geplaatst. Ik ben ook bang dat hij opeens voor mijn deur staat.
09-099512-23
1.
De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 29 juli 2024, inhoudende:
Ik heb een brief gestuurd naar de Rijksrecherche in april 2023. Ik had op 6 april 2023 de politie gebeld omdat ik was aangevallen door mijn buurman. De politie wilde niets van mij weten. Ik was het helemaal zat. Ik heb op een gegeven moment gezegd dat ik ging uitzoeken waar de mensen van de politie woonden, voor het geval dat. Ik heb het stukje tekst eigenlijk expres gestuurd om ze te laten schrikken.
2.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 13 april 2023, nummer 2023110212-5, pagina 4 en 5 van het procesdossier, inhoudende als aangifte door [naam 4] :
Ik ben lid van de Teamleiding van Basisteam Alphen aan den Rijn. Ik doe aangifte van bedreiging met de dood namens alle Basisteamleden Alphen aan den Rijn. Deze bedreigingen zijn geuit door een persoon genaamd: [de verdachte] .
De bedreigingen die door [de verdachte] . zijn gedaan, worden hieronder genoemd:
“Werkt politie wederom niet mee, dan is de enige conclusie mogelijk dat ik jullie team dood zal schieten. Daarom ben ik zwaar bewapend en weet een aantal van jullie woningen te vinden. Pak alle betrokkenen nu allemaal op en pak direct de verdachte op, of de begrafenisondernemers hebben een goeie dag vandaag. Ik eis 10.000 euro van de politie en dat dient per direct over te worden gemaakt, anders schiet ik jullie hele corrupte team dood en zal ik toevallig een sluitend alibi hebben.”
Ik neem de geuite doodsbedreigingen door [de verdachte] heel erg serieus mede vanwege het onvoorspelbare gedrag van TUIJL en zie hem ook in staat zijn gedane doodsbedreigingen ten uitvoer te brengen.
Tevens voel ik angst en ben ik erg bang omdat [de verdachte] ook doodsbedreigingen heeft geuit het hele team dood te willen schieten. Wat ik ook erg stuitend vind is dat [de verdachte] heeft aangegeven in zijn brief aan de Rijksrecherche dat hij zwaar bewapend is en een aantal woningen weet te vinden van mijn Basisteamleden.
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.