Overwegingen
1. Eiser is geboren op [datum] 1992 en heeft de Libische nationaliteit. Hij heeft op 5 juni 2015 een eerste asielaanvraag in Nederland ingediend. Eiser had aan die asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vanwege zijn herkomst uit het [dorp] door de militante groepering Ansar Alsharia was meegenomen, geslagen met een geweer en twee dagen vastgehouden, waarna hij werd vrijgelaten. Ook verklaarde hij dat hij Libië had verlaten vanwege de algemene onrustige situatie in het land. Bij besluit van 4 augustus 2015 heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, heeft het beroep van eiser hiertegen op 2 september 2015 ongegrond verklaard.De Afdelingheeft vervolgens op 18 september 2015 het hoger beroep van eiser hiertegen ongegrond verklaard.
2. Op 15 augustus 2018 heeft eiser een opvolgende asielaanvraag in Nederland ingediend. Hij heeft de volgende nieuwe elementen en bevindingen aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser vreest voor rekrutering door een van de milities die tot Khalifa Haftar behoort. Eiser heeft toegelicht dat er geen officieel leger is in het Oosten van Libië, maar dat het milities zijn die leden rekruteren onder de lokale bevolking. Er wordt veel sociale druk uitgeoefend op eisers familie om ervoor te zorgen dat eiser terugkeert naar Libië. Zijn familie is vanwege die druk verhuisd, maar ook daarna hield de druk aan. Deze druk ging zó ver dat eisers broer, die al psychische klachten had door de uitgeoefende druk, op 4 december 2018 opzettelijk is aangereden door speciale troepen uit het Sa’iqa kamp vlak bij het nieuwe huis van zijn ouders, waardoor hij is overleden. Eiser vermoedt verder dat hij gezocht wordt vanwege zijn politieke opvattingen, waaraan hij openlijk uiting heeft gegeven (zowel in discussies in cafés als op sociale media) vlak na het begin van de burgeroorlog in Libië. Hij is in 2011 lid geworden van de ‘Alliantie en Nationale krachten’, een liberale partij die stond voor democratie, gelijkheid en vrijheid. Eiser heeft hierover verklaard dat dat toen nog kon, totdat de milities teveel macht kregen, en dat hij door zijn weerstand tegen de oorlog en scepsis over Haftar vijanden heeft gemaakt. Ter onderbouwing heeft eiser verklaard dat hij één keer is bedreigd via een videoverbinding; hij voerde een videogesprek met een vriend, toen bleek dat bij die vriend ene [naam 2] (ook wel [naam 3] genoemd) was, die riep dat hij terug moest komen. Deze [naam 3] is een man met wie eiser in het verleden ruzie heeft gemaakt, die zich heeft aangesloten bij de Haftar milities en het feit dat [naam 3] wil dat eiser terugkomt ziet eiser als indirecte bedreiging. Eiser heeft verder verklaard dat hij op Facebook berichten heeft geplaatst op een groepspagina van een universiteit, waar hij dreigende reacties op kreeg. Tot slot wijt eiser ook het aanrijden van zijn broer aan de discussies die eiser heeft gevoerd vanwege de opstand, omdat hij een ander standpunt had dan deze mensen en dat ze gewoon wraak willen nemen omdat hij hen betrapte op leugens. In Amsterdam heeft eiser deelgenomen aan een demonstratie tegen de Turkse invasie in Libië.
3. Verweerder heeft op 6 mei 2019 een eerste besluit genomen en heeft dat besluit op 4 juli 2019 ingetrokken. Op 20 januari 2021 heeft verweerder een tweede besluit genomen en dat besluit is door deze rechtbank zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, vernietigd bij uitspraak van 13 september 2022.Op 5 juli 2023 heeft verweerder een derde besluit genomen, dat hij op 26 december 2023 heeft ingetrokken.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.Verweerder vindt het relevante element ‘Dreigementen via de telefoon, Facebook en drukuitoefening bij eisers ouderlijk huis’ ongeloofwaardig. Verweerder acht de elementen ‘Deelname aan een demonstratie’ en ‘Politieke overtuiging’ geloofwaardig. Hij overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een gegronde vrees voor vervolging, omdat eiser zijn vrees voor gedwongen rekrutering door één van de milities niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook overweegt verweerder dat het niet aannemelijk is dat eiser vanwege zijn politieke overtuiging in de negatieve belangstelling staat van de Libische autoriteiten of van andere actoren van vervolging, zoals milities. Het is eveneens niet aannemelijk dat eisers gewenste politieke uiting ervoor zal zorgen dat hij in de negatieve belangstelling zal komen te staan bij terugkeer naar Libië. Eisers deelname aan een demonstratie in Nederland leidt ook niet tot een andere conclusie. Het is daarbij niet aannemelijk dat eiser via sociale media wordt gemonitord, nu hij geen politiek activist is of als zodanig bekend staat. Tot slot overweegt verweerder dat eiser bij terugkeer naar Libië geen reëel risico op ernstige schade loopt.
Beroepsgrond: vaststelling van de relevante elementen
5. Eiser noemt in zijn beroepsgronden de vrees voor gedwongen rekrutering als een apart relevant element. De rechtbank stelt vast dat verweerder eisers vrees voor gedwongen rekrutering uitsluitend heeft beoordeeld onder het kopje ‘U bent geen vluchteling zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag’. Verweerder heeft de gestelde vrees voor gedwongen rekrutering dus niet als een relevant element vastgesteld. De rechtbank interpreteert de beroepsgrond zodanig dat eiser stelt dat verweerder ten onrechte de vrees voor gedwongen rekrutering niet heeft vastgesteld en beoordeeld als apart relevant element. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
6. In paragraaf C1/4.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 worden onder relevante elementen verstaan relevante gestelde gegevens die zien op de persoon van de vreemdeling en relevante gestelde gebeurtenissen. Verder wordt in Werkinstructie 2014/10 – geldend ten tijde van het bestreden besluit – genoemd dat een relevant element een feit of omstandigheid is dat raakt aan tenminste één onderwerp of verhaallijn en in verband staat met vluchtelingschap dan wel artikel 3 van het EVRM.
7. Eiser heeft verklaard dat het weigeren van de gedwongen rekrutering zal leiden tot zijn dood. Daarmee heeft eisers vrees voor de gedwongen rekrutering een raakvlak met vluchtelingschap dan wel artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft daarom ten onrechte eisers vrees voor een gedwongen rekrutering niet vastgesteld en beoordeeld als een apart relevant element. Er is dus sprake van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De beroepsgrond slaagt.
Beroepsgrond: eisers politieke overtuiging en zijn kritische uitlatingen over Haftar en milities in het verleden
8. Eiser stelt dat hij een politieke overtuiging heeft. Hij was in Libië lid van de partij ‘Alliantie en Nationale krachten’. Volgens eiser is het in Libië niet gebruikelijk en zelfs gevaarlijk om een mening te uiten. Gezien eiser zich in het verleden kritisch heeft geuit over de milities en gelet op de gewijzigde omstandigheden in Libië, vreest hij bij terugkeer naar Libië voor vervolging. Bij terugkeer naar Libië zal eiser zich ook moeten onthouden van het uiten van zijn mening op de lokale machthebbers en milities, ter voorkoming van vervolging. Deze terughoudendheid is in strijd met het Vluchtelingenverdrag, aldus eiser. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
9. In het Algemeen Ambtsbericht Libië van februari 2023 staat dat burgers in Oost-Libië geregeld werden voorgeleid en veroordeeld door militaire rechtbanken, onder wie personen die zich kritisch uitlieten over Haftar en/of de LNA.Deze rechtbanken veroordeelden ook een groot aantal personen ter dood.In het Algemeen Ambtsbericht Libië staat verder dat de doodstraf ook is vastgesteld voor daden van meningsuiting, maar dat er sinds 2010 geen doodvonnissen zijn uitgevoerd, hoewel zowel de militaire als civiele rechtbanken ze bleven opleggen.Daarnaast volgt uit het Algemeen Ambtsbericht dat het illegaal in- en uitreizen in Libië strafbaar is en dat het bekend is dat op de internationale vliegvelden van Tripoli en Benghazi gewapende groepen en inlichtingendiensten gelieerd aan de autoriteiten aanwezig zijn. Reizigers worden zwaar gecontroleerd. Eerdere kritiek op gewapende groepen die actief zijn in Benghazi, kan leiden tot arrestatie bij aankomst op het vliegveld van die stad. Databases worden bijgehouden van personen die worden gezocht vanwege hun vermeende oppositieactiviteiten of vanwege hun identiteit. Zelfs als het geen bekende activist is, bestaat er het risico dat de naam van betrokkene is genoemd door iemand anders die mishandeld is door gewapende groepen om namen van activisten te krijgen.De UNHCRdringt erop aan om gedwongen terugkeer naar Libië op te schorten totdat de veiligheids- en mensenrechtensituatie aanzienlijk is verbeterd.
10. Door verweerder is niet ongeloofwaardig geacht dat eiser zich in het verleden kritisch heeft uitgelaten over Haftar en over de milities. Verweerder overweegt onder meer dat eisers politieke overtuiging niet sterk is, maar de sterkte van eisers politieke overtuiging laat onverlet dat het ook mogelijk is dat eiser vanwege zijn in het verleden geuite kritiek in de negatieve belangstelling kan staan van de Libische autoriteiten of andere actoren van vervolging, zoals de milities. Verweerder heeft in het bestreden besluit niet kenbaar de bovengenoemde landeninformatie betrokken bij zijn beoordeling of sprake is van een gegronde vrees voor vervolging indien eiser terugkeert naar Libië. Gezien de mogelijke gevolgen voor eiser vanwege zijn in het verleden geuite kritiek op Haftar en de milities, had verweerder dit wel moeten doen. Het is in dit verband ook niet zonder betekenis dat eiser heeft verklaard dat een voormalig buurjongen ( [naam 3] ) zich heeft aangesloten bij Haftar en [naam 3] bekend is met eisers politieke overtuiging en kritische uitlatingen. In beroep heeft eiser foto’s overgelegd waar [naam 3] samen met Haftar op is afgebeeld. Tot slot heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd tegengeworpen dat eiser niet aannemelijk dan wel inzichtelijk heeft gemaakt of en zo ja hoe vaak hij zich bij terugkeer wilt uiten. Eiser heeft op deze vraag geantwoord dat hij zijn mening niet kan uiten vanwege de situatie in Libië. Verweerder stelt vervolgens dat eiser vaag heeft verklaard naar aanleiding van de vraag waarom hij geen uiting aan zijn mening kan geven. Gelet op de landeninformatie en de mogelijke gevolgen voor eiser als hij wel zijn mening uit, ziet de rechtbank niet in waarom het vaag is dat eiser heeft verklaard dat hij zijn mening niet kan uiten bij terugkeer naar Libië.
11. Verweerder heeft in het licht van al het voorgaande onvoldoende gemotiveerd waarom eiser vanwege zijn in het verleden geuite kritiek op Haftar en de milities niet in de negatieve aandacht staat of zal komen te staan bij terugkeer naar Libië. De beroepsgrond slaagt.
Beroepsgrond: de glijdende schaal van artikel 15, onderdeel c, van de Kwalificatierichtlijn
12. Eiser stelt dat artikel 15, onderdeel c, van de Kwalificatierichtlijneen ‘glijdende schaal’ bevat. Indien een vreemdeling afkomstig is uit een gebied waar geweld heerst en niet de drempel van artikel 15, onderdeel c, van de Kwalificatierichtlijn wordt bereikt, kunnen de individuele omstandigheden alsnog aanleiding geven om subsidiaire bescherming te verlenen. In dit verband verwijst eiser naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch.
13. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 17 juli 2024 het arrest van het HvJEUvan 9 november 2023 uitgelegd.De Afdeling overweegt onder meer dat uit het arrest ondubbelzinnig volgt dat wanneer in een land of gebied sprake is van willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict, en dat willekeurige geweld niet dermate hoog is dat eenieder alleen al door zijn aanwezigheid een risico loopt, de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van een vreemdeling bij de toepassing van artikel 15, onderdeel c, moeten worden betrokken.
14. Het bestreden besluit geeft er geen blijk van dat de individuele situatie van eiser is betrokken bij de beoordeling of de mate van algemeen geweld in Libië leidt tot een reëel risico op ernstige schade. Verweerder heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom in het geval van eiser geen sprake is van een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Libië. De beroepsgrond slaagt.