Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2024, hebben verzoekers op 24 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf bij een referent. Op 30 mei 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, aan verzoekers en hun minderjarige kinderen bericht dat zij een mvv krijgen om naar Nederland te reizen en een Nederlandse verblijfsvergunning. Hierop hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en deze aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de minister geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekers. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en de proceskosten vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Daarnaast hebben verzoekers verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister niet gehouden is om het griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.