Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 3 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 15 april 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 23 maart 2023 de asielaanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 27 maart 2023 de gelegenheid gegeven om binnen twee weken te reageren op dit besluit, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft de zaak vervolgens zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de aanvraag inmiddels is ingewilligd. Eiser heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. Daarnaast heeft eiser verzocht om de hoogte van de verbeurde bestuurlijke dwangsom vast te stellen, maar de rechtbank stelt vast dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van toepassing is, waardoor er geen dwangsommen kunnen worden verbeurd. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep tegen het besluit van 23 maart 2023 ongegrond is, aangezien eiser geen gronden heeft ingediend tegen dit besluit.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat de ingebrekestelling van eiser te vroeg is ingediend. De wettelijke beslistermijn was verlengd, waardoor de aanvraag nog binnen de termijn werd behandeld. De rechtbank beslist dat het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk is en het beroep tegen het besluit van 23 maart 2023 ongegrond is verklaard.