ECLI:NL:RBDHA:2024:12786

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.24227
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag op grond van niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die de Somalische nationaliteit heeft. Eiser had eerder op 11 november 2021 een asielaanvraag ingediend, welke op 25 mei 2022 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond was afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit werd op 11 juli 2022 door de rechtbank ongegrond verklaard. Op 5 december 2022 diende eiser een opvolgende asielaanvraag in, die door de minister op 5 juni 2024 niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat eiser geen nieuwe elementen had aangedragen die relevant waren voor de beoordeling van zijn aanvraag.

De rechtbank heeft het beroep van eiser op 1 augustus 2024 behandeld. Eiser stelde dat de motivering van de minister niet kon dragen, omdat hij nieuwe documenten had overgelegd die zijn relaas onderbouwden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de nieuwe elementen die eiser aan zijn opvolgende aanvraag ten grondslag had gelegd niet relevant waren voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had besloten de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het gestelde huwelijk en de daaruit voortvloeiende problemen niet aannemelijk waren gemaakt. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.24227

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Inleiding

Bij besluit van 5 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2024 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. Abdullahi als tolk, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiser op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten en omstandigheden
3. Eiser is geboren op [datum] 2001 en heeft de Somalische nationaliteit.
4. Op 11 november 2021 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland. Verweerder heeft die aanvraag bij besluit van 25 mei 2022 afgewezen als ongegrond. Daarbij zijn het gestelde huwelijk van eiser met een vrouw van de [stam] en de gestelde problemen met de schoonfamilie vanwege dat huwelijk niet geloofwaardig geacht. Het door eiser hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van 11 juli 2022 door deze rechtbank en zittingsplaats ongegrond verklaard. [1] De Afdeling [2] heeft het daartegen ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard. [3] Daarmee staat het besluit in rechte vast.
5. Op 5 december 2022 heeft eiser opnieuw een asielaanvraag ingediend. Die aanvraag ligt ten grondslag aan het nu bestreden besluit. Verweerder heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat sprake is van een opvolgende aanvraag waaraan eiser geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag heeft gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Daarmee is toepassing gegeven aan artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. [4]
Beroepsgronden
6. Eiser is van mening dat de gegeven motivering het bestreden besluit niet kan dragen. Hij heeft consequent en consistent verklaard over de problemen die zijn ontstaan door het huwelijk met zijn vrouw. Bovendien heeft hij zijn relaas onderbouwd door nieuwe documenten over te leggen. Daarmee is sprake van nieuwe elementen of bevindingen. Verweerder heeft zijn aanvraag daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
Oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank stelt vast dat eiser in het ‘gehoor opvolgende aanvraag’ heeft verklaard dat er een incident heeft plaatsgevonden in zijn land van herkomst. Volgens eiser verblijft zijn dochter bij zijn tante en zijn de broers van zijn vrouw haar gevolgd toen zij hun dochter ging opzoeken. De broers hebben het huis vervolgens aangevallen, waarbij de buurman is gedood en eisers nichtje gewond is geraakt. Ter onderbouwing heeft hij een kopie van een ziekenhuisdocument overgelegd en foto’s van iemand met littekens van wie hij stelt dat het zijn nichtje is.
8. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de nieuwe elementen en bevindingen die eiser aan zijn opvolgende aanvraag ten grondslag heeft gelegd niet relevant kunnen zijn voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. In rechte staat immers vast dat eiser het gestelde huwelijk met zijn vrouw en de daaruit voortvloeiende problemen niet aannemelijk heeft gemaakt. De verklaringen die hij in het kader van zijn opvolgende asielaanvraag heeft afgelegd en de stukken die hij heeft overgelegd maken niet dat dit asielrelaas in een ander daglicht komt te staan, maar borduren daar op voort. Verweerder heeft de aanvraag daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier op 12 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL22.9961.
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Zaaknummers 202204211/1/V2 en 202204211/2/V2.
4.Vreemdelingenwet 2000.