Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 20 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 28 maart 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 17 november 2023 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoeker beslist, en heeft dit besluit genomen terwijl er al een beroep tegen het niet tijdig beslissen aanhangig was. Hierdoor is de verweerder aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en de verweerder veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 12 augustus 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt.