ECLI:NL:RBDHA:2024:12913
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- H. Hanssen – Telman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Egyptische nationaliteit, op 11 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser werd op 12 april 2023 toegelaten tot de nationale procedure. Op 26 maart 2024 heeft eiser de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 18 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend in deze procedure.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling.
In dit geval is de beslistermijn verstreken op 12 juli 2024, wat betekent dat de ingebrekestelling van 26 maart 2024 prematuur is ingediend. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen – Telman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier.