ECLI:NL:RBDHA:2024:12934
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring, die op 27 februari 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd, getoetst aan de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 9 augustus 2024, waarbij eiser via telehoren aanwezig was, heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord. Eiser stelde dat er geen zicht op uitzetting was, omdat de Algerijnse autoriteiten na vijf maanden nog geen lp (reisdocument) hadden afgegeven. Daarnaast voerde hij aan dat hij zorg droeg voor zijn minderjarige zoon, maar niet de gelegenheid had gekregen om dit te onderbouwen met stukken.
De rechtbank overwoog dat indien eiser de zorg voor zijn kind wil staven, hij zich moet wenden tot zijn gemachtigde of naasten. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat er geen zicht op uitzetting was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier D.G. van den Berg, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.