ECLI:NL:RBDHA:2024:12955
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Bom, had een asielaanvraag ingediend, maar het ministerie van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S.J.R. Brock, had deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen het besluit van 15 mei 2024, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen, beroep ingesteld. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten om zonder zitting uitspraak te doen.
In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.20896, waarin het beroep van de verzoeker is behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de eerdere uitspraak voldoende basis bood om het verzoek niet te honoreren. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.