Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 13 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser, geboren in 1979 met de Poolse nationaliteit, en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van 26 juli 2024, waarbij aan de eiser een maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Op 2 augustus 2024 heeft de verweerder de maatregel van bewaring opgeheven. Eiser heeft ingestemd met schriftelijke afdoening van het beroep en heeft op 1 augustus 2024 de gronden van het beroep ingediend. Verweerder heeft op 5 augustus 2024 een verweerschrift ingediend, waarop eiser ook heeft gereageerd. De rechtbank heeft op 7 augustus 2024 het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat de maatregel van bewaring van 26 juli 2024 tot 3 augustus 2024 onrechtmatig was. Verweerder heeft schadevergoeding aangeboden voor deze periode, wat in totaal € 860 bedraagt, en is bereid de proceskosten van eiser te vergoeden tot een bedrag van € 875. Eiser heeft echter aangevoerd dat voor de proceskostenvergoeding moet worden uitgegaan van twee procespunten, ondanks het ontbreken van een fysieke zitting. De rechtbank heeft geoordeeld dat de reeds aangeboden schadevergoeding door verweerder wordt toegekend en dat de proceskosten van eiser worden vergoed tot het eerder genoemde bedrag.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van de schadevergoeding aan eiser, evenals de proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.