ECLI:NL:RBDHA:2024:12962
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenveroordeling
Op 13 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker had tegen een besluit van de minister van Migratie en Asiel, dat de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Polen verantwoordelijk zou zijn, beroep ingesteld. Daarnaast vroeg verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van 8 februari 2024, waarin het beroep van verzoeker gegrond was verklaard. Gezien deze uitkomst werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de minister wel veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 875, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen en dat de minister in de proceskosten van verzoeker wordt veroordeeld tot het genoemde bedrag. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.