In deze zaak heeft verzoeker op 9 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met het verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse ambassade te Kinshasa gemachtigd was om aan verzoeker een mvv te verlenen. Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft beslist en deze aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast moet verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.