Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam eiseres], eiseres V-nummer: [nummer eiseres]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, [naam eiser] en [naam eiseres], beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. De aanvraag is op 3 oktober 2022 ingediend, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen, dus uiterlijk op 1 april 2023, moeten beslissen. Aangezien er geen besluit is genomen, hebben eisers de staatssecretaris op 3 en 4 april 2023 in gebreke gesteld en vervolgens op 19 en 21 april 2023 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepen tijdig zijn ingediend en gegrond zijn, omdat de beslistermijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris reeds € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50, en moet het door eiser betaalde griffierecht van € 184 worden vergoed. De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van het beroep van eiseres voorlopig toegewezen, omdat is aangetoond dat aan de voorwaarden voor vrijstelling is voldaan.
De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De eisers hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.