ECLI:NL:RBDHA:2024:13075

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.24428
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser met Somalische nationaliteit op basis van geloofwaardigheid van bedreigingen door Al-Shabaab

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 14 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Somalische jongeman, heeft op 16 januari 2023 asiel aangevraagd in Nederland, waarbij hij stelt dat hij bedreigd wordt door Al-Shabaab vanwege de werkzaamheden van zijn oom voor het Somalische leger. De rechtbank heeft de zaak op 1 augustus 2024 behandeld in Breda, waar eiser, zijn gemachtigde en een tolk aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de door eiser gestelde problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft de aanvraag op 6 juni 2024 afgewezen, omdat eiser zijn identiteit niet met documenten heeft aangetoond en de gestelde bedreigingen niet aannemelijk zijn gemaakt.

De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims en zijn verklaringen zijn summier. De rechtbank wijst erop dat eiser niet in staat is gebleken om details te geven over de dood van zijn oom of de omstandigheden rondom de vermeende rekrutering door Al-Shabaab. Bovendien is het causale verband tussen de dood van zijn oom en de gestelde rekrutering niet aangetoond. De rechtbank stelt vast dat eiser niet tot een risicogroep behoort zoals gedefinieerd in de Vreemdelingencirculaire.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wordt er geen proceskostenvergoeding toegekend aan eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.24428

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N. Wouters),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2024 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde, [naam 1] als tolk, [naam 2] van [jeugdbescherming], en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten en omstandigheden
3. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2007 en de Somalische nationaliteit te hebben. Op 16 januari 2023 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat zijn oom werkzaam was voor het Somalische leger en om die reden door Al-Shabaab is vermoord. Daarna wilde Al-Shabaab eiser rekruteren.
4. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 6 juni 2024 de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Daarbij zijn de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser gevolgd, al heeft eiser zijn identiteit niet met documenten aangetoond. Verweerder acht de door eiser gestelde problemen met Al-Shabaab echter niet geloofwaardig.
Beroepsgronden
5. Eiser voert aan dat verweerder de problemen met Al-Shabaab ten onrechte niet geloofwaardig acht. Volgens eiser heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met zijn referentiekader bij het gehoor en de integrale geloofswaardigheidsbeoordeling. Daarbij wijst hij op zijn leeftijd, het feit dat hij slechts drie jaar op de Koranschool heeft gezeten, en zijn culturele achtergrond. Volgens eiser is de opvoedstijl in Somalië anders dan in Westerse landen en worden kinderen niet op de hoogte gesteld van wat volwassenen bespreken. Hij heeft op chronologische wijze zijn verhaal verteld voor zover hij dit kon. Daarnaast blijkt ook uit de door eiser overgelegde algemene landeninformatie dat Al-Shabaab per telefoon rekruteert én dat dit gebeurt in Mogadishu, ook al is Al-Shabaab daar niet aan de macht. Zijn verklaringen passen binnen de context van deze informatie. Tot slot stelt eiser dat hij behoort tot een risicogroep.
Oordeel van de rechtbank
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de door eiser gestelde problemen met Al-Shabaab niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht. Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt dat vragen in begrijpelijk taal zijn gesteld en zijn verduidelijkt waar nodig. Desondanks heeft eiser slechts summiere verklaringen afgelegd. Zo weet hij weinig tot niets te vertellen over het werk van zijn oom en de omstandigheden rondom zijn dood en begrafenis. Ook weet hij geen details van het telefoongesprek tussen zijn moeder en Al-Shabaab. Verder heeft eiser het causale verband tussen het werk van zijn oom en de gestelde rekrutering door Al-Shabaab niet aannemelijk gemaakt met zijn verklaringen. Eiser heeft verklaard zijn oom slechts één keer te hebben gezien, namelijk de dag voor zijn gestelde dood. Daarom is onduidelijk waarom er door Al-Shabaab een directe link met eiser zou worden gelegd en er maanden na de dood van zijn oom nog naar eiser gezocht zou worden om hem te rekruteren. Met de verwijzing naar zijn referentiekader worden de vragen die verweerder heeft bij eisers relaas niet weggenomen. Verweerder heeft de gestelde rekrutering dan ook niet geloofwaardig kunnen achten. Ook heeft zij zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser de gestelde vrees voor gedwongen rekrutering of om te worden gedood door Al-Shabaab, ook in het licht van de algemene landeninformatie, niet aannemelijk heeft gemaakt.
7. In paragraaf 30.3.2 van de Vc [1] staat dat de IND voor Zuid- en Centraal-Somalië als risicogroep (onder meer) aanmerkt personen die werken bij, of door Al-Shabaab geassocieerd worden met, de overheid. Eiser stelt dat hij door Al-Shabaab wordt geassocieerd met de overheid omdat zijn oom daarvoor werkzaam was. De gestelde rekrutering door Al-Shabaab is echter ongeloofwaardig geacht en het causale verband tussen die rekrutering en de oom van eiser is niet aannemelijk gemaakt. Eiser behoort dan ook niet tot een risicogroep als bedoeld in paragraaf 30.3.2 van de Vc.

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier op 14 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingencirculaire 2000 (C).