ECLI:NL:RBDHA:2024:1312
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Kortrijk, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft op 1 februari 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres verzocht de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren, de verbeurde dwangsommen vast te stellen en verweerder op te dragen om binnen twee weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bijzonder geval en heeft verweerder een termijn van twintig weken opgelegd om alsnog een besluit te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de volledige termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 en moet het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via rechtspraak.nl.