ECLI:NL:RBDHA:2024:13133
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdige beslissing op aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van verzoeker tegen de niet-tijdige beslissing van verweerder, de Minister van Asiel en Migratie, op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘nareis asiel’. Verzoeker heeft op 26 maart 2024 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist. Op 7 mei 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker het beroep tegen de niet-tijdige beslissing heeft ingetrokken. Verzoeker heeft de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoeker van licht gewicht is, omdat het enkel gaat om de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast moet verweerder ook het door verzoeker betaalde griffierecht vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 8 juli 2024 openbaar gemaakt.