ECLI:NL:RBDHA:2024:13201
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Syrische nationaliteit hebbende man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij besluit van 29 mei 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 17 juli 2024, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL24.23221, behandeld, waarin de rechtbank op het beroep van verzoeker heeft beslist. Aangezien er in die zaak al een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 juli 2024 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.