In deze zaak hebben eisers op 16 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent in het kader van nareis. Op 24 oktober 2023 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 21 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eisers hebben verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld en de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen.
De rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van 16 maart 2023. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,50.