In deze zaak heeft eiseres, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 23 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij [naam 2] in het kader van nareis. Eiseres heeft op 8 augustus 2023 verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft zij op 24 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.