ECLI:NL:RBDHA:2024:13287

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.11356
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft verzoeker op 23 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een periode van stilzwijgen heeft verzoeker op 14 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag. De minister van Asiel en Migratie heeft op 16 juli 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Vervolgens heeft verzoeker op 18 juli 2024 het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken en verzocht om een veroordeling van de minister in de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de proceskosten van verzoeker voor vergoeding in aanmerking komen. Partijen zijn het eens over de hoogte van de vergoeding, die is vastgesteld op € 437,50.

De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11356

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

v-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. P.A.J. Mulders),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister.

Procesverloop

1. Verzoeker heeft op 23 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1.
Verzoeker heeft op 14 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag.
1.2.
Op 16 juli 2024 heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
1.3.
Op 18 juli 2024 heeft verzoeker het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken en daarbij verzocht om een veroordeling van de minister in de proceskosten.
1.4.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. De rechtbank stelt vast dat de minister aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen. De minister heeft namelijk alsnog, gedurende het beroep niet tijdig beslissen, op de asielaanvraag van verzoeker beslist. Partijen verschillen niet van mening dat dit betekent dat de proceskosten van verzoeker voor vergoeding in aanmerking komen. Ook zijn partijen het eens over de hoogte van deze vergoeding, namelijk € 437,50.
4. De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.